-
1 betreffende
-
2 waar
waar1〈de〉♦voorbeelden:zijn waar aan de man brengen • sell one's goods————————waar24 [terwijl] whereas♦voorbeelden:1 op ware grootte • life-size(d), in/to actual sizede ware oorzaak • the real/actual causedaar is geen woord van waar • not a word/syllable of it is truehet is maar al te waar • it's only too true't is toch niet waar! • you don't say!, not really!dat is waar gebeurd • it really/actually happenedhet is te mooi om waar te zijn • it's too good to be trueals hij het zegt, zal het wel waar zijn • if he says so it must be trueer zit wel wat waars in wat hij zegt • there's some truth in what he saysecht waar? • is that really true?, really?eerlijk waar! • honest!zo waar (als) ik hier sta • as (sure as) I'm standing hereiets voor waar houden • take something as truehet ware weet ik er niet van • I don't know the truth of it/the matterniets is minder waar • nothing is further from the truthwaar of niet? • well?, isn't that true/right?een waar genot • a regular/real treateen waar paradijs • a real/veritable paradisedat is je ware • it's the real thing¶ dat is waar ook • that reminds me, by the wayniet waar? • isn't that right/so?hij moest om acht uur thuis zijn, niet waar? • he had to be home at eight o'clock, didn't he?het moet gebeuren, niet waar? • it must be done, mustn't it?hij is de ware (Jacob) • he's Mr RightII 〈 bijwoord〉3 [onbepaald] 〈 overal waar, om het even waar〉 wherever; 〈 overal〉 everywhere; 〈 onverschillig waar〉 anywhere♦voorbeelden:1 waar woon je? • where do you live?waar gaat het nu eigenlijk om? • what is it really all about?2 de boodschap waar hij niet aan gedacht had • the message (that/which) he hadn't rememberedhet dorp waar hij geboren is • the village where/in which he was born -
3 boven
boven1〈 bijwoord〉3 [op de hoogst gelegen plaats] on top4 [aan de oppervlakte] up5 [in het voorafgaande] above6 [aan de winnende hand] on top ⇒ at the top/head♦voorbeelden:1 deze kant/dit boven! • this side/end up!boven was het uitzicht fantastisch • the view from above/ 〈 op hoogste punt〉 at the top was magnificentde weg naar boven • the way upnaar boven afronden • round upkom maar boven • come on upwoon je boven of beneden? • do you live upstairs or down(stairs)?ik kom net van boven • I've just come downstairshet gaat elke beschrijving te boven • it defies all descriptiontot boven aan toe • to the (very) topde vierde regel van boven • the fourth line from the tophij zat van boven tot beneden onder de modder • he was covered with mud from head to toevan boven af voorschrijven • prescribe from aboveals boven • as (stated) abovezoals boven gezegd/aangehaald • as mentioned above/earlier (on)7 boven aan de lijst staan • be at the top/head of the listboven op elkaar stapelen • pile one on top of the other————————boven2〈 voorzetsel〉6 [stroomopwaarts; ten noorden van] above♦voorbeelden:uitsteken boven • rise abovede flat boven ons • the flat overheadboven zijn stand trouwen • marry above oneselfer gaat niets boven Belgische friet • there's nothing like Belgian chipsuitmunten boven • excelveiligheid boven alles • safety firstkinderen boven de drie jaar • children over threeboven zijn stand leven • live beyond one's meansboven alle twijfel • beyond (a/all) doubthij is boven alle verdenking/kritiek verheven • he is above all suspicion/criticismtien graden boven het vriespunt • ten degrees above freezing pointboven de tien seconden blijven • not get under ten seconds5 hij verdient nog wel duizend gulden boven zijn maandsalaris • he earns as much as a thousand guilders on top of his monthly salaryBonn ligt boven Lobith • Bonn is above Lobith -
4 getuige
getuige1I 〈de〉1 [persoon, ook juridisch] witness♦voorbeelden:God is mijn getuige dat ik de waarheid spreek • as God is my witness, I am speaking the truthgetuigen bij een huwelijk • witnesses at a weddingniet door een getuige ondertekend • unwitnessedgetuige zijn van • witnesszij was getuige van hun geluk • she was witness to their happinessals getuige verklaren/bevestigen/ondertekenen • witnessals getuige toelaten • admit to give evidencegetuige à decharge • witness for the defenceII 〈 het〉1 [getuigenis] (character) reference2 [zaak/omstandigheid die tot bewijs strekt] evidence♦voorbeelden:(stille) getuigen zijn van … • bear witness/attest to …————————getuige2〈 voorzetsel〉1 witness♦voorbeelden:1 getuige de grote belangstelling is dat zeer populair • judging by the considerable amount of interest, that is very populargetuige het feit dat • witness the fact that -
5 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
6 haar
haar11 [haarvezel] 〈 hoofdhaar〉 cheveu 〈m.〉 ⇒ 〈 lichaam〉 poil 〈m.〉 ⇒ 〈 van manen en staart van paard〉 crin 〈m.〉♦voorbeelden:gekrulde haren, gekrulde zinnen • ±cheveu fin, cheveu malingrijze haren van iets krijgen • se faire des cheveux (blancs) pour qc.met loshangende haren lopen • aller les cheveux au ventzijn wilde haren verliezen • s'assagirdat scheelde maar een haar • il s'en est fallu d'un cheveuzich de haren uit het hoofd trekken • s'arracher les cheveuxeen haar in de boter zoeken • chercher noiseop een haar na • à un cheveu prèsdat is er met de haren bijgesleept • c'est tiré par les cheveuxiemand tegen de haren in strijken • prendre qn. à rebrousse-poilgeen haar op m'n hoofd die eraan denkt • jamais de la vieiemand geen haar krenken • ne pas toucher à un cheveu de qn.geen haar beter zijn • ne pas valoir mieuxzijn broer is geen haar beter dan hij • son frère le vautspijt hebben als haren op z'n hoofd • être rongé de remordsm'n haren rezen ervan te berge • cela me faisait dresser les cheveux sur la tête ↓ se crêper le chignon♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 hij spreekt Frans met haar op • il parle français comme une vache espagnole〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand van haar noch pluimen kennen • ne connaître qn. ni d'Eve ni d'Adamvals haar • faux cheveuxz'n haar kammen • se peigner les cheveuxz'n haar laten knippen • se faire couper les cheveux〈 figuurlijk〉 smeer (het) maar in je haar! • démerde-toi!————————haar21 [afhangend van werkwoord] 〈 lijdend voorwerp〉 la, l'; 〈 meewerkend voorwerp〉 lui; 〈 na voorzetsel, met nadruk〉 elle♦voorbeelden:geef haar dit boek niet • ne lui donne pas ce livregeef het haar • donne-le-luigeef het haar niet • ne le lui donne pasik reken op haar • je compte sur ellehij stuurt haar naar jou toe • il te l'envoievergeet haar • oublie-lavergeet haar niet • ne l'oublie pashaar verwijt men nooit iets • on ne lui reproche rien, à elledie boeken zijn van haar • ces livres sont à elledie van haar • le sien, la sienne, les siens, les sienneszij hebben noch mij noch haar uitgenodigd • ils ne nous ont invités ni elle ni moi1 [bijvoeglijk gebruikt]son, sa, ses2 [zelfstandig gebruikt]le sien, la sienne, les siens, les siennes♦voorbeelden:Els haar schoenen • les chaussures d'Elsahaar vader, haar moeder, haar kinderen • son père, sa mère, ses enfantsde haren • les siens -
7 plus
plus1♦voorbeelden:er zijn minnen, maar ook plussen • il y a du pour et du contre————————plus2〈 bijwoord〉1 plus♦voorbeelden:1 plus 15 °C • plus 15 (°C)vijfenzestig plus • de plus de 65 ansplus a • plus a————————plus3〈 voorzetsel〉1 plus♦voorbeelden:twee plus drie is vijf • deux et trois font cinq -
8 tot
tot1〈 voorzetsel〉2 [met betrekking tot een punt in de tijd] to ⇒ until3 [met betrekking tot een maat/graad/hoeveelheid] to4 [naar] to5 [met betrekking tot een bestemming/bedoeling] to(wards) ⇒ at6 [met betrekking tot een toestand/vorm/functie] to7 [tegen] at♦voorbeelden:tot hoever/waar? • how far?het zit me tot hier • I've had it up to herehij ging van uur tot uur achteruit • he got worse by the hourtot zaterdag! • see you on Saturday!tot de volgende keer • until/till (the) next timetot wanneer? • till when?tot nog/nu toe • so fartot diep in de nacht • (until) far into the nighttot op heden/vandaag • to the present daytot en met 31 december • up to and including 31 Decembervan 3 tot 12 uur • from 3 to/till 12 o'clockvan maandag tot en met zaterdag • from Monday to Saturday; 〈 Amerikaans-Engels ook〉 Monday through Saturdaydat is tot daar aan toe • that's alright as far as it goestot op de cent • to the pennytot op korte afstand • up to/within a short distanceiemand tot president kiezen • elect someone president————————tot2〈 voegwoord〉1 until
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Французский